ECLI:NL:CRVB:2020:828

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
13 maart 2020
Publicatiedatum
1 april 2020
Zaaknummer
19/1236 ANW-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 maart 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 31 januari 2019. Verzoekster, die in Marokko woont, had eerder een aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet ingediend, welke door de Sociale Verzekeringsbank (Svb) was afgewezen. De rechtbank Amsterdam had in een eerdere uitspraak op 23 mei 2017 het beroep van verzoekster tegen deze afwijzing ongegrond verklaard.

De gronden van het verzoek om herziening waren voornamelijk gericht op het opnieuw voeren van de discussie over de eerdere uitspraak. De Raad heeft echter vastgesteld dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor het heropenen van een discussie over de juistheid van een eerdere uitspraak. Verzoekster heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangedragen die aanleiding zouden geven tot herziening van de eerdere uitspraak.

De Raad heeft in zijn beslissing benadrukt dat de voorwaarden voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, niet zijn vervuld. De Centrale Raad heeft het verzoek om herziening dan ook afgewezen, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gebaseerd op de overwegingen die in het proces-verbaal zijn vastgelegd.

Uitspraak

19.1236 ANW-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 31 januari 2019, 17/4474
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 13 maart 2020
Zitting heeft: A. van Gijzen
Griffier: E.M. Welling
Ter zitting is verschenen: mr. M.F. Sturmans

BESLISSING

De Centrale Raad wijst het verzoek om herziening af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
1. Bij uitspraak van 31 januari 2019, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 mei 2017, 16/7244, bevestigd. In die uitspraak van 23 mei 2017 heeft de rechtbank het beroep van verzoekster tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard omdat de Svb terecht de aanvraag om een nabestaandenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet heeft afgewezen.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoekster heeft herhaald dat zij zich in een slechte financiële positie bevindt en een nabestaandenuitkering nodig heeft om zichzelf en haar familieleden te onderhouden.
4. De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 31 januari 2019. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van de Raad van 11 april 2014, ECLI:NL:CRVB:2014:1218) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
Waarvan proces-verbaal.
De griffier Het lid van de enkelvoudige kamer
(getekend) E.M. Welling (getekend) A. van Gijzen

DÉCISION

La Centrale Raad van Beroep (Cour d'Appel Centrale) statue
Rejète la demande de révision.
Par conséquent, décidée par A. van Gijzen comme membre, en présence de
E.M. Welling en qualité de greffier, ainsi que prononcée en public, le 13-03-2020.