ECLI:NL:CRVB:2023:2107
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkverklaring van het derde verzoek om herziening van een eerdere uitspraak inzake nabestaandenuitkering
In deze uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt het derde verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 31 januari 2019 niet-ontvankelijk verklaard. Het verzoek is te laat ingediend, waardoor de Raad geen aanleiding ziet om de onherroepelijk geworden uitspraak te herzien. De verzoekster, die in Marokko woont, had eerder al twee verzoeken om herziening ingediend, die beide niet-ontvankelijk waren verklaard. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 29 september 2023, waarbij verzoekster niet aanwezig was en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) zich liet vertegenwoordigen door mr. drs. N. Diamant.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een herzieningsverzoek alleen kan worden ingewilligd als er nieuwe feiten of omstandigheden zijn die niet eerder bekend waren. In dit geval zijn er geen nieuwe feiten gesteld en is het verzoek meer dan een jaar na de datum van de eerdere uitspraak ingediend. De Raad benadrukt dat het niet de bedoeling is om een hernieuwde discussie over de zaak te voeren, en dat het herzieningsverzoek onredelijk laat is ingediend.
De conclusie is dat het verzoek om herziening niet-ontvankelijk wordt verklaard, en de eerdere uitspraak van de Raad blijft in stand. Verzoekster krijgt geen vergoeding voor proceskosten en het betaalde griffierecht wordt niet teruggegeven.