ECLI:NL:CRVB:2022:2203
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van uitspraak inzake kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet
Op 13 oktober 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 29 juli 2021. Verzoeker, woonachtig in Marokko, had verzocht om herziening van de uitspraak waarbij zijn recht op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet was beëindigd. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) had op 2 mei 2017 aan verzoeker meegedeeld dat hij vanaf het derde kwartaal van 2017 geen recht meer had op kinderbijslag. Verzoeker had in 2018 bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn. De rechtbank Amsterdam had het beroep tegen deze beslissing ongegrond verklaard.
In de herzieningsprocedure heeft de Svb gereageerd op het verzoek van verzoeker, maar beide partijen zijn niet verschenen tijdens de zitting op 29 september 2022. De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een onherroepelijke uitspraak alleen kan worden herzien op basis van feiten en omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet eerder bekend waren. De Raad concludeert dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zouden kunnen leiden. Daarom wordt het verzoek om herziening afgewezen.
De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beslissing benadrukt dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, en dat verzoeker niet heeft aangetoond dat er nieuwe relevante informatie is die de eerdere uitspraak zou kunnen beïnvloeden. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.