ECLI:NL:CRVB:2020:2610

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
23 oktober 2020
Publicatiedatum
27 oktober 2020
Zaaknummer
19/639 AKW
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om herziening van kinderbijslag voor zoon ouder dan 18 jaar

In deze zaak heeft verzoekster, woonachtig in Marokko, een verzoek ingediend tot herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 15 november 2018. In die uitspraak werd de beslissing van de rechtbank Amsterdam bevestigd, waarin het beroep van verzoekster tegen de beslissing op bezwaar van de Sociale verzekeringsbank (Svb) ongegrond werd verklaard. De Svb had de aanvraag om kinderbijslag voor de 41-jarige zoon van verzoekster afgewezen, omdat deze ouder was dan 18 jaar. Verzoekster heeft in haar herzieningsverzoek geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die relevant zijn volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Svb heeft geen opmerkingen gemaakt over het herzieningsverzoek en beide partijen zijn niet verschenen tijdens de zitting op 11 september 2020.

De Centrale Raad van Beroep overweegt dat het verzoek om herziening niet bedoeld is voor een hernieuwde discussie over de zaak, maar enkel voor het aanvoeren van nieuwe feiten of omstandigheden die niet eerder bekend waren. Aangezien verzoekster geen nieuwe informatie heeft gepresenteerd die zou kunnen leiden tot een andere uitspraak, wordt het verzoek om herziening afgewezen. De Raad concludeert dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van griffier F.E.M. Boon, en is openbaar uitgesproken op 23 oktober 2020.

Uitspraak

19.639 AKW

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzoek om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 november 2018, 18/3102
Partijen:
[verzoekster] te [woonplaats] , Marokko (verzoekster)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)
Datum uitspraak: 23 oktober 2020
PROCESVERLOOP
Verzoekster heeft gevraagd om herziening van de uitspraak van de Raad van 15 november 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3625).
De Svb heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om opmerkingen te maken over het herzieningsverzoek.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 september 2020. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

1. Bij uitspraak van 15 november 2018, waarvan nu herziening wordt verzocht, heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 23 april 2018, 17/5265, bevestigd. In die uitspraak heeft de rechtbank het beroep van verzoekster tegen de beslissing op bezwaar van 16 augustus 2017 ongegrond verklaard. De rechtbank was van oordeel dat de Svb terecht het bezwaar tegen het besluit van 14 december 2016 niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat verzoekster te laat bezwaar heeft gemaakt tegen dat besluit. Bij het besluit van 14 december 2016 heeft de Svb de aanvraag om kinderbijslag voor de 41-jarige zoon van verzoekster ingevolge de Algemene Kinderbijslagwet afgewezen omdat de zoon van verzoekster, [naam zoon], ouder is dan 18 jaar.
2. Ingevolge artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de Raad op verzoek van een partij een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van feiten en omstandigheden die:
a. hebben plaatsgevonden vóór de uitspraak;
b. bij de indiener van het verzoekschrift vóór de uitspraak niet bekend waren en redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en
c. waren ze bij de bestuursrechter eerder bekend geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden.
3. Verzoekster heeft om herziening gevraagd omdat zij graag kinderbijslag wil hebben voor haar zoon.
4. De gronden van het verzoek om herziening komen erop neer dat verzoekster opnieuw de discussie probeert te voeren over de zaak waarover is beslist bij de uitspraak van de Raad van 15 november 2018. Het is vaste rechtspraak van de Raad (zie bijvoorbeeld de uitspraak van 13 maart 2020, ECLI:NL:CRVB:2020:828) dat het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening niet is gegeven om een hernieuwde discussie over een zaak te voeren en evenmin om een discussie over de juistheid van de betrokken uitspraak te openen terwijl geen sprake is van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Het verzoek om herziening dient te worden afgewezen, nu niet is gebleken dat verzoekster enig nieuw feit of enige nieuwe omstandigheid, zoals bedoeld in artikel 8:119 van de Awb, naar voren heeft gebracht.
5. Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep wijst het verzoek om herziening af.
Deze uitspraak is gedaan door E.E.V. Lenos, in tegenwoordigheid van F.E.M. Boon als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 23 oktober 2020.
(getekend) E.E.V. Lenos
(getekend) F.E.M. Boon