Uitspraak
19 2514 WWB
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
proces-verbaal van de rechtbank van de zitting van 17 januari 2019 niet blijkt dat appellante expliciet heeft verklaard geen last te hebben gehad van de trage besluitvorming omdat zij al weer een bijstandsuitkering genoot. Omdat daarvoor ook geen andere aanwijzingen zijn, moet de aanwezigheid van spanning en frustratie bij appellante worden verondersteld.
BESLISSING
- vernietigt de aangevallen uitspraak;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 3 september 2018 gegrond en vernietigt dit besluit voor zover dat ziet op de intrekking vanaf 27 november 2013 en de terugvordering;
- herroept het besluit van 7 mei 2014 voor zover het de intrekking vanaf 27 november 2013 betreft en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het besluit van 3 september 2018;
- draagt het college op een nieuwe beslissing te nemen op het bezwaar tegen het besluit van 7 mei 2014 voor zover het de terugvordering betreft en bepaalt dat tegen dat besluit slechts beroep bij de Raad kan worden ingesteld;
- veroordeelt het college tot vergoeding van schade aan appellante tot een bedrag van € 3.000,-;
- veroordeelt het college in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 3.150,-;
- bepaalt dat het college aan appellante het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van € 174,- vergoedt.