ECLI:NL:CRVB:2020:3033
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid van appellante na beëindiging dienstverband
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin de toekenning van een WIA-uitkering door het Uwv werd beoordeeld. Appellante, die voorheen werkzaam was als Director of Sales, heeft zich ziek gemeld en een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen. Het Uwv heeft haar een WGA-loongerelateerde uitkering toegekend, maar appellante was het niet eens met de indeling in de arbeidsongeschiktheidsklasse van 55 tot 65%. Na bezwaar is de indeling aangepast naar 77,20% arbeidsongeschiktheid, maar appellante heeft opnieuw beroep aangetekend. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de conclusies van het Uwv logisch zijn. In hoger beroep heeft appellante aanvullende medische informatie ingebracht, maar de Raad heeft geoordeeld dat deze informatie niet voldoende is om de eerdere conclusies van het Uwv te weerleggen. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellante in staat is de geduide functies te vervullen. Tevens is het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn afgewezen.