1.2.Bij besluit van 11 juni 2018 (bestreden besluit) heeft het college het bezwaar van appellante tegen het besluit van 28 juli 2017 ongegrond verklaard.
2. Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank, voor zover van belang, het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen van het vernietigde bestreden besluit in stand blijven en het verzoek om veroordeling van schadevergoeding afgewezen. De rechtbank heeft overwogen dat het college ten onrechte de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Westerwolde 2018 heeft toegepast en dat de Verordening Wmo gemeente Bellingwedde 2015 (Verordening 2015) van toepassing is. De in de Verordening 2015 opgenomen bepaling, dat het college nadere regels stelt over de berekeningswijze van pgb’s, is niet in overeenstemming met de uitspraak van de Raad van 17 mei 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:1803, omdat dergelijke regels door de gemeenteraad moeten worden vastgesteld. De tarieventabellen zijn ten onrechte door het college vastgesteld. Naar het oordeel van de rechtbank staat niets er echter aan in de weg om het toegepaste tarief rechtstreeks op de Wmo 2015 te baseren. Het uurtarief van € 13,29 is in het geval van appellante passend en toereikend om de situatie als bedoeld in artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 te bereiken. Voor een veroordeling tot schadevergoeding bestaat daarom geen grond. 3. Appellante heeft zich in hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak gekeerd. Appellante heeft aangevoerd dat het gehanteerde uurtarief niet toereikend is om hulp in te huren. Verder heeft appellante zich op het standpunt gesteld dat zij vanwege haar beperkingen is aangewezen op deskundige hulp om overbelasting te voorkomen en het genezingsproces te bevorderen. De hulp wordt verricht door haar schoondochter. Zij is een professional die de werkzaamheden niet meer wil uitvoeren als het bedrag niet wordt verhoogd. Appellante heeft ten slotte aangevoerd dat het college veroordeeld moet worden tot een schadevergoeding.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.
4.1.1.Artikel 2.1.3, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat de gemeenteraad bij verordening de regels vaststelt die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van het in artikel 2.1.2 bedoelde plan en de door het college ter uitvoering daarvan te nemen besluiten of te verrichten handelingen. Het tweede lid, aanhef en onder b, bepaalt dat in de verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze de hoogte van een pgb wordt vastgesteld waarbij geldt dat de hoogte toereikend moet zijn.
4.1.2.Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 bepaalt, voor zover hier van belang, dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
4.1.3.Artikel 2.3.6, eerste lid, van de Wmo 2015 bepaalt, voor zover hier van belang, dat indien de cliënt dit wenst, het college hem een pgb verstrekt dat de cliënt in staat stelt de diensten die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken. Het tweede lid van dit artikel bepaalt onder welke voorwaarden een pgb wordt verstrekt. Het vierde lid houdt in dat bij verordening kan worden bepaald onder welke voorwaarden betreffende het tarief met het pgb diensten kunnen worden betrokken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.
4.1.3.De gemeenteraad van Bellingwedde heeft ter uitvoering van onder meer artikel 2.1.3 en artikel 2.3.6, vierde lid, van de Wmo 2015, de Verordening 2015 vastgesteld.
4.1.4.In artikel 11 van de Verordening 2015 zijn regels opgenomen over een pgb. Het derde lid, aanhef en onder c, bepaalt dat de hoogte van een pgb niet meer bedraagt dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura. Het vierde lid houdt in dat het college nadere regels stelt ten aanzien van de berekeningswijze van pgb’s. Het vijfde lid, aanhef en onder a, bepaalt dat een cliënt aan wie een pgb wordt verstrekt, diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk als deze persoon hiervoor een tarief hanteert dat niet hoger is dan het op grond van het derde en vierde lid gehanteerde tarief.
4.1.5.In de Tarieventabel PGB Bellingwedde 2017 (Tarieventabel) zijn de pgb-tarieven opgenomen. Hierbij is, voor zover van belang, voor huishoudelijke hulp type 1 een onderscheid gemaakt tussen zorg via een zorginstelling en informele zorg.