ECLI:NL:CRVB:2020:1207
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijk verklaring bezwaar en herziening van bijstand op grond van de Participatiewet
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, waarin de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Enschede ongegrond heeft verklaard. Appellant ontving van 1 februari 2016 tot en met 7 juli 2017 bijstand op grond van de Participatiewet. Na een melding van vermoedelijke zwarte inkomsten heeft het college een onderzoek ingesteld, wat leidde tot de conclusie dat appellant in die periode onterecht bijstand heeft ontvangen. Het college heeft de gemaakte kosten van bijstand teruggevorderd en een boete opgelegd wegens schending van de inlichtingenverplichting. Appellant heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij aanvoert dat hij de inlichtingenverplichting niet bewust heeft geschonden en dat de bijschrijvingen op zijn rekening geen inkomsten zijn, maar leningen van zijn broers. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het bezwaarschrift niet tijdig is ingediend, omdat het niet voor het einde van de termijn bij de andere postaanbieder is bezorgd. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.