Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gemachtigde: [gemachtigde]
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 4 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Cycloon Post B.V. en de directeur van GBTwente over een naheffingsaanslag parkeerbelasting en een dwangsombeschikking. Eiseres, vertegenwoordigd door een gemachtigde, heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag die op 10 september 2019 was opgelegd. Na de gegrondverklaring van het bezwaar op 6 maart 2020, heeft eiseres een dwangsombeschikking ontvangen, waartegen zij op 11 maart 2020 bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak onderzocht, waaronder de tijdige ontvangst van de ingebrekestelling door verweerder. Eiseres stelde dat de ingebrekestelling op 12 februari 2020 was verzonden en op 13 februari 2020 door verweerder was ontvangen, terwijl verweerder betoogde dat de ingebrekestelling pas op 20 februari 2020 was ontvangen. De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat de ingebrekestelling tijdig was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de termijn voor het nemen van een besluit door verweerder correct was nageleefd en dat er geen dwangsom verschuldigd was. Daarnaast werd het beroep van eiseres op schending van de hoorplicht en het motiveringsbeginsel afgewezen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees proceskostenvergoeding af.