ECLI:NL:CRVB:2019:3784
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beoordeling aanvraag ontheffing van werkzaamheden door korpschef politie met betrekking tot peildatum en herplaatsingskandidaten
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 november 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft de aanvraag van een ambtenaar, werkzaam als Operationeel Expert GGP, om ontheffing van werkzaamheden op basis van de 18-maandenregeling. De korpschef van politie had de aanvraag afgewezen, stellende dat er op de peildatum van 1 juni 2017 sprake was van overbezetting en dat er geen herplaatsingskandidaten beschikbaar waren. De rechtbank had het beroep van de ambtenaar gegrond verklaard en de korpschef opgedragen een nieuw besluit te nemen.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat de korpschef de aanvraag had moeten beoordelen naar de situatie op de peildatum van 1 juni 2017, zoals eerder vastgesteld in uitspraken van 18 juli 2019. De Raad stelde vast dat de motivering van het nadere besluit niet voldeed aan de gestelde maatstaven en dat de korpschef niet had aangetoond dat er op de peildatum geen herplaatsingskandidaten beschikbaar waren. De Raad vernietigde de aangevallen uitspraak voor zover deze betrekking had op de beoordeling van de korpschef en verklaarde het beroep tegen het nadere besluit gegrond.
De Raad droeg de korpschef op om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, waarbij het verzoek om schadevergoeding van de ambtenaar werd afgewezen, omdat het onduidelijk was of en in welke omvang schade was geleden. Tevens werd de korpschef veroordeeld in de proceskosten van de ambtenaar tot een bedrag van € 1.280,-. De uitspraak werd openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de leden van de Raad.