Uitspraak
18.472 PW
OVERWEGINGEN
eerste lid, van de PW en uit dien hoofde verhoogd met een bedrag van € 275,04 per maand.
13 februari 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:408. In haar opstelling van inkomsten en vaste lasten, waarover appellante ter zitting desgevraagd heeft bevestigd dat alle inkomsten en uitgaven zijn opgenomen waar rekening mee moet worden gehouden, heeft appellante haar inkomsten begroot op in totaal € 1.597,27 per maand en haar vaste lasten, inclusief de kosten van boodschappen, op € 1.636,33 per maand. In deze begroting heeft appellante dus een maandelijks tekort van € 34,07. Appellante heeft bij dit tekort de aflossingen van schulden tot een bedrag van in totaal € 90,04 opgenomen en komt dan uit op een maandelijks tekort van € 124,11 per maand. Appellante heeft in haar opstelling echter geen rekening gehouden met de middelen van X, in de vorm van leefgeld tot een bedrag van € 260,- per maand, waarmee hij kan bijdragen in de kosten van levensonderhoud van het gezin van appellante. Zelfs als rekening zou worden gehouden met de door appellante gepresenteerde aflossingen van haar schulden, dan zijn de inkomsten van appellante, samen met de middelen van X, nog steeds hoger dan de door haar gepresenteerde vaste lasten.