ECLI:NL:CRVB:2018:408
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A.B.J. van der Ham
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Herziening bijstand naar gehuwdennorm naar bijstand naar kostendelersnorm in verband met niet rechtmatig verblijvende echtgenote
In deze zaak gaat het om de herziening van de bijstandsverlening aan appellant, die gehuwd is met een echtgenote die geen rechtmatig verblijf heeft in Nederland. Tot 1 januari 2016 kon het college de kostendelersnorm toepassen, maar de wetgeving was onduidelijk over de toepassing in situaties waarin een van de gehuwden geen recht op bijstand heeft. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de wetgever de kostendelersnorm ook van toepassing heeft willen laten zijn op huishoudens van gehuwden waarvan één geen recht op bijstand heeft. Appellant ontving bijstand op basis van de norm voor gehuwden, maar na de herziening door het college werd deze bijstand aangepast naar de norm voor alleenstaanden, omdat zijn echtgenote geen recht op bijstand had. De Raad bevestigt dat het college terecht de kostendelersnorm heeft toegepast en dat appellant niet heeft aangetoond dat er zeer bijzondere omstandigheden zijn die een afwijking van deze norm rechtvaardigen. De Raad wijst erop dat appellant onvoldoende inzicht heeft gegeven in zijn financiële situatie en dat de belangen van de minderjarige kinderen niet zijn onderbouwd. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt bevestigd.