ECLI:NL:CRVB:2018:1515
Centrale Raad van Beroep
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afstemming bijstand en voorlopige voorziening in verband met kostendelersnorm en levensonderhoud van gezin
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 25 april 2018 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die bijstand ontvangt op grond van de Participatiewet. Verzoekster, gehuwd met een niet-rechthebbende partner, ontving bijstand ter hoogte van 70% van de gehuwdennorm, wat onvoldoende bleek om in het levensonderhoud van haar en haar vier minderjarige kinderen te voorzien. De voorzieningenrechter oordeelde dat de afstemming van de bijstand door het college niet zorgvuldig was en dat verzoekster in een acute financiële noodsituatie verkeerde. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat het college met ingang van 1 maart 2018 een voorschot op de bijstand moet verlenen ter hoogte van 20% van de bijstandsnorm voor gehuwden, onder aftrek van de middelen van de partner. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van verzoekster.