ECLI:NL:CRVB:2017:2494
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- G.M.G. Hink
- M. ter Brugge
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Toepassing van het overgangsrecht bij de Wet hervorming kindregelingen en de bijstandsverlening aan alleenstaande ouders
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 juli 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De appellant, die sinds 10 juni 2011 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB), betwistte de beslissing van het college van burgemeester en wethouders van Opsterland om hem niet langer als alleenstaande ouder aan te merken. Dit had gevolgen voor de hoogte van zijn bijstandsverlening, aangezien de bijstandsnorm voor alleenstaande ouders per 1 januari 2015 was gewijzigd door de invoering van de kostendelersnorm in de Participatiewet (PW). De Raad oordeelde dat het overgangsrecht van de Wet hervorming kindregelingen niet op appellant van toepassing was, omdat hij niet de volledige zorg voor zijn zoon had op de peildatum. De Raad concludeerde dat er geen zeer bijzondere omstandigheden waren die tot een afstemming van de bijstand noopten. De appellant had niet aangetoond dat hij en zijn ex-partner niet tot afspraken konden komen over de verdeling van het kindgebonden budget. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en de Raad oordeelde dat de terugvordering van bijstandsuitkeringen door het college terecht was.