ECLI:NL:CRVB:2018:651
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herziening studiefinanciering en onrechtmatig verkregen bewijs in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de besluiten van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap met betrekking tot de studiefinanciering van appellante. De Minister had de studiefinanciering herzien naar de norm voor thuiswonende studenten en een terugvordering opgelegd, alsook een bestuurlijke boete. De herziening was gebaseerd op een onderzoek uitgevoerd door controleurs die niet bevoegd waren, wat leidde tot de conclusie dat de bevindingen onrechtmatig verkregen waren en als bewijs niet konden worden gebruikt. De Raad oordeelde dat de besluiten van de Minister niet deugdelijk gemotiveerd waren, omdat de verklaring van appellante, die was afgelegd na confrontatie met onrechtmatig verkregen bewijs, niet als bewijs kon dienen. De Raad vernietigde de bestreden besluiten en herstelde de situatie door de besluiten van de Minister te herroepen. Tevens werd de Minister veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 3.507,- bedroegen. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een correcte procedure bij het verkrijgen van bewijs in bestuursrechtelijke zaken.