In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 14 december 2021, hebben eisers, [naam eiser] en [naam eiseres], beroep ingesteld tegen een besluit van de Sociale Verzekeringsbank (Svb) dat de hoogte van hun aanvullende inkomensvoorziening ouderen (AIO-aanvulling) herzien heeft over de periode van december 2019 tot en met februari 2020. De Svb heeft de AIO-aanvulling herzien vanwege een verandering in de inkomsten van eisers, waarbij een te veel betaalde AIO-aanvulling werd teruggevorderd. De rechtbank heeft de zaak behandeld op een zitting op 29 oktober 2021, waar de gemachtigde van eisers en een vertegenwoordiger van de Svb aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de Svb de AIO-aanvulling heeft herberekend op basis van de inkomsten uit het Turkse pensioen van eiser, waarbij eisers aanvoerden dat de Svb ten onrechte geen rekening had gehouden met een inhouding op het Turkse pensioen en dat de omrekening van de Turkse lira naar euro's nadelig uitpakte. De rechtbank heeft overwogen dat de Svb de inhouding niet in mindering hoefde te brengen bij de berekening van de AIO-aanvulling, omdat deze inhouding niet als een vaste maandelijkse kostenpost kon worden beschouwd. Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat de werkwijze van de Svb, waarbij de AIO-aanvulling op basis van een kwartaalkoers wordt herberekend, niet onredelijk is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eisers ongegrond verklaard, omdat niet is gebleken van een zeer bijzondere situatie die een afstemming van de AIO-aanvulling op netto inkomen rechtvaardigde. De rechtbank heeft geen reden gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de uitspraak openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.