ECLI:NL:CRVB:2019:3018
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Duurzaam gescheiden leven en ouderdomspensioen in het kader van de AOW
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 19 september 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen eerdere uitspraken van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft appellanten die sinds 1994 gehuwd zijn en een ouderdomspensioen ontvingen op basis van de Algemene Ouderdomswet (AOW) voor ongehuwde pensioengerechtigden. De Sociale Verzekeringsbank (Svb) heeft echter vastgesteld dat er geen sprake was van duurzaam gescheiden leven op 1 september 2015, wat leidde tot herziening van het pensioen naar dat voor gehuwde pensioengerechtigden. De rechtbank heeft de beroepen van appellanten ongegrond verklaard, en appellanten hebben hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de Svb een onderzoek heeft ingesteld naar de rechtmatigheid van het ouderdomspensioen van appellanten, waarbij uit de verklaringen van beide partijen niet bleek dat er sprake was van duurzaam gescheiden leven. De Raad heeft de feiten en omstandigheden in overweging genomen, waaronder de woonsituatie van appellant in Frankrijk en de gezamenlijke vakanties van appellanten. De Raad concludeert dat er geen ondubbelzinnige aanwijzingen zijn dat appellanten op de relevante datum duurzaam gescheiden leefden, en bevestigt daarmee de eerdere uitspraken van de rechtbank.
De uitspraak benadrukt het toetsingskader voor de beoordeling van duurzaam gescheiden leven, waarbij de intentie van de betrokkenen en de feitelijke omstandigheden van belang zijn. De Raad heeft geoordeeld dat de hoger beroepen niet slagen en dat de aangevallen uitspraken voor bevestiging in aanmerking komen. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.