ECLI:NL:CRVB:2018:1874
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- A. Stehouwer
- J.N.A. Bootsma
- A.M. Overbeeke
- Rechtspraak.nl
Ingangsdatum bijstand en bijzondere omstandigheden bij aanvraag Participatiewet
In deze zaak gaat het om de ingangsdatum van de bijstandsuitkering voor betrokkene, die zich op 10 april 2015 heeft gemeld voor een uitkering op grond van de Participatiewet (PW). Betrokkene had eerder een uitkering op basis van de Werkloosheidswet (WW) ontvangen en wilde de bijstand laten ingaan per november 2014. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft zijn aanvraag echter niet in behandeling genomen, wat leidde tot een bezwaar dat gegrond werd verklaard. De rechtbank Rotterdam heeft in een eerdere uitspraak bepaald dat betrokkene met ingang van 25 november 2014 recht heeft op bijstand, omdat hij zich in november 2014 had gemeld, maar door de werkwijze van het college niet in staat was om een digitale aanvraag in te dienen. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, maar de Centrale Raad van Beroep bevestigde de beslissing van de rechtbank. De Raad oordeelde dat de bewijsnood die bij betrokkene was ontstaan door de werkwijze van het college voor rekening en risico van het college komt. De Raad benadrukte dat er bijzondere omstandigheden waren die rechtvaardigden dat de bijstand met terugwerkende kracht werd toegekend.