In deze zaak gaat het om de toekenning van bijstand aan appellanten door het college van burgemeester en wethouders van Groningen. Appellanten hebben bezwaar gemaakt tegen de ingangsdatum van de bijstand, die door het college was vastgesteld op 14 januari 2020. Zij stelden dat de bijstand met terugwerkende kracht vanaf 7 november 2019 had moeten ingaan, omdat zij zich op die datum tot een WIJ-team hadden gewend voor hulp bij het aanvragen van bijstand. De Centrale Raad van Beroep oordeelt echter dat het WIJ-team niet gelijk kan worden gesteld aan het college of het UWV, en dat appellanten zich op 7 november 2019 niet voor bijstand hebben gemeld in de zin van de Participatiewet (PW). De Raad concludeert dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die een eerdere ingangsdatum rechtvaardigen. De uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, die het beroep van appellanten ongegrond verklaarde, wordt bevestigd. De Raad benadrukt dat het aan appellanten is om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden zijn, wat in dit geval niet is gebeurd.