In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan op de hoger beroepen van appellant tegen de uitspraken van de rechtbank Overijssel. De zaak betreft de vraag of het college van burgemeester en wethouders van Raalte bevoegd was om de aanvraag van appellant om bijstand buiten behandeling te stellen. Appellant had zich in 2015 meerdere keren gemeld om bijstand aan te vragen, maar zijn aanvragen werden buiten behandeling gesteld vanwege het niet aanleveren van de gevraagde gegevens. De Raad oordeelt dat het college niet meer bevoegd was om de aanvraag buiten behandeling te stellen, omdat de beslistermijn was verstreken. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en herroept het besluit van het college, waardoor appellant met terugwerkende kracht bijstand wordt verleend vanaf 26 augustus 2015. Tevens wordt het college veroordeeld tot betaling van wettelijke rente over de na te betalen bijstand en in de proceskosten van appellant. De uitspraak bevestigt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet in stand kunnen blijven, omdat appellant voldoende inzicht had gegeven in zijn financiële situatie.