ECLI:NL:CRVB:2018:1306
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering na zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 mei 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant. De appellant, die op 9 november 2005 door een val van een ladder arbeidsongeschikt was geraakt, had een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had in 2007 vastgesteld dat appellant recht had op een loongerelateerde WGA-uitkering, maar in 2015 werd dit besluit ingetrokken. De rechtbank verklaarde het beroep van appellant ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv een zorgvuldig verzekeringsgeneeskundig onderzoek heeft uitgevoerd. Dit onderzoek omvatte dossierstudie, lichamelijk en psychisch onderzoek, en een psychiatrische expertise. De psychiater P.J.H. Notten concludeerde dat er geen objectiveerbare psychiatrische functiestoornissen waren. De verzekeringsarts kwam tot de conclusie dat appellant geen relevante medische beperkingen had voor het verrichten van gangbare arbeid. De rechtbank oordeelde dat het Uwv de belastbaarheid van appellant op de datum in geding correct had ingeschat.
In hoger beroep herhaalde appellant zijn standpunt dat zijn arbeidsongeschiktheid op 80 tot 100% moest worden vastgesteld, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe medische informatie was die dit kon onderbouwen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig medisch onderzoek en de rol van deskundigen in het vaststellen van arbeidsongeschiktheid.