ECLI:NL:CRVB:2017:390
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens te late indiening
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De appellant had hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank, waarin het beroep van de appellant tegen een beslissing op bezwaar inzake de intrekking en terugvordering van bijstand op grond van de Participatiewet ongegrond was verklaard. De centrale vraag in het hoger beroep was of het beroepschrift tijdig was ingediend.
De Raad heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken bedraagt, en dat deze termijn ingaat op de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval was het beroepschrift op 14 september 2016 ontvangen, terwijl de uitspraak van de rechtbank op 25 juli 2016 was verzonden. Dit betekent dat het beroepschrift niet tijdig was ingediend.
Appellant voerde aan dat de overschrijding van de termijn te maken had met de afwezigheid van zijn gemachtigde wegens vakantie. De Raad oordeelde echter dat de overschrijding van de termijn niet verschoonbaar was, omdat er geen rechtsregel bestaat die de rechtbank verplicht rekening te houden met vakantieperiodes van gemachtigden. Bovendien was er geen bewijs dat de gemachtigde had verzocht om rekening te houden met zijn afwezigheid. De Raad concludeerde dat het handelen of nalaten van de gemachtigde voor risico van de appellant komt. Daarom werd het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.