ECLI:NL:OGEAC:2023:92

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
29 maart 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
CUR202200648 t/m CUR202200661
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • mr. drs. M.M. de Werd
  • M.M.M. Faro MSc
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen naheffingsaanslagen en termijnoverschrijding in belastingzaken

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 29 maart 2023 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat door belanghebbende is ingediend tegen naheffingsaanslagen. De belanghebbende, gevestigd te Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen premies AOV/AWW en loonbelasting, die waren opgelegd over de jaren 2017 tot en met 2021. Het bezwaarschrift was echter ingediend buiten de wettelijke termijn van twee maanden, wat leidde tot een niet-ontvankelijkverklaring door de Inspecteur der Belastingen.

Belanghebbende voerde aan dat zij haar administratiekantoor had ingeschakeld om de bezwaarschriften tijdig in te dienen, maar dat dit kantoor nalatig was geweest. Het Gerecht oordeelde dat het handelen of nalaten van het administratiekantoor voor risico van de belanghebbende komt, en dat er geen sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding.

Daarnaast werd door belanghebbende aangevoerd dat de onzekerheid tijdens de Covid-periode en de lockdowns de tijdige indiening van het bezwaar had beïnvloed. Het Gerecht oordeelde echter dat de uitbraak van het coronavirus geen omstandigheid vormde die de termijnoverschrijding verschoonbaar maakte. De Inspecteur had de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

De uitspraak concludeerde dat het beroep van belanghebbende ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor vergoeding van proceskosten of griffierecht. De belanghebbende werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen twee maanden hoger beroep in te stellen bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie.

Uitspraak

Uitspraak van 29 maart 2023
BBZ nrs. CUR202200445, CUR202200548 t/m CUR202200603, CUR202200605 t/m CUR202200617, CUR202200619 t/m CUR202200638, CUR202200640 t/m CUR202200642, CUR202200645, CUR202200646 en CUR202200648 t/m CUR202200661
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn met dagtekeningen gelegen in 2018 naheffingsaanslagen premies AOV/AWW opgelegd over de maanden september, tot en met december 2017. Aan belanghebbende zijn met dagtekeningen gelegen in de jaren 2019 tot en met 3 februari 2021 naheffingsaanslagen loonbelasting en premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ over de maanden januari tot en met december 2018 en zogenoemde individuele aanslagen en boetes opgelegd. Aan belanghebbende zijn met dagtekeningen gelegen in de jaren 2019 tot en met 3 februari 2021 naheffingsaanslagen loonbelasting, premies AOV/AWW, AVBZ en BVZ over de maanden januari tot en met december 2019 en zogenoemde individuele aanslagen en boetes opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 19 oktober 2021 tegen bovengenoemde naheffingsaanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar van 20 december 2021 belanghebbende niet- ontvankelijk verklaard in haar bezwaren.
1.4
Belanghebbende heeft op 29 januari 2022 tegen de uitspraken van de Inspecteur beroep ingesteld bij het Gerecht. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.5
De Inspecteur heeft op 9 januari 2023 en 17 januari 2023 verweerschriften ingediend.
1.6
Belanghebbende heeft op 12 januari 2023 gereageerd op het verweerschrift van 9 januari 2023.
1.7
De zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2023 te Willemstad. Namens belanghebbende is, met berichtgeving, niemand verschenen. Namens de Inspecteur is [A] verschenen.
1.8
De Inspecteur heeft op 6 maart 2023 via de e-mail screenprints van de verminderingsbeschikkingen voor wat betreft het jaar 2017 aan het Gerecht doen toekomen. Op 7 maart 2023 heeft de Inspecteur voor de jaren 2018 en 2019 een uiteenzetting van hoe de verminderingsbeschikkingen eruit zullen komen te zien, naar het Gerecht gemaild. Het Gerecht heeft de e-mailberichten doorgestuurd aan belanghebbende.
1.9
Aan belanghebbende is door het Gerecht op 8 maart 2023 verzocht te reageren op bovengenoemde e-mails van de Inspecteur.
1.1
Belanghebbende heeft op 11 maart 2023 gereageerd, waarna het Gerecht het onderzoek heeft gesloten.

2.OVERWEGINGEN

Ontvankelijkheid bezwaar

2.1
In artikel 29, lid 1, Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALL) is bepaald dat degene die bezwaar heeft tegen een hem opgelegde belastingaanslag, of tegen een door de Inspecteur genomen voor bezwaar vatbare beschikking, binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of van het ter post bezorgde of uitgereikte afschrift van de beschikking een gemotiveerd bewaarschrift kan indienen bij de Inspecteur.
2.2
De onderhavige naheffingsaanslagen zijn gedagtekend op data gelegen in de jaren 2018 tot en met 2021 (3 februari 2021). Het bezwaarschrift is op 19 oktober 2021 ingediend. Dit bezwaarschrift is dus buiten de wettelijke termijn van twee maanden ingediend.
2.3
Een niet-ontvankelijkverklaring van een bezwaar op grond van termijnoverschrijding blijft echter achterwege, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener van het bezwaar in verzuim is geweest.
Belastingadviseur
2.4
Belanghebbende heeft betoogd dat zij opdracht heeft gegeven aan haar administratiekantoor om de nodige bezwaarschriften tijdig in te dienen maar dat het administratiekantoor hierin nalatig is gebleken. Dit betoog leidt het Gerecht niet tot het oordeel dat sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Immers, het handelen of nalaten van het administratiekantoor aan wie de belanghebbende haar belangen heeft toevertrouwd, komt voor risico van belanghebbende (vgl. Centrale Raad van Beroep 31 januari 2017, ECLI:NL:CRVB:2017:390).
Covidperiode
2.5
Belanghebbende heeft voorts aangevoerd dat door de onzekerheid die heerste gedurende de Covidperiode en met name tijdens de lockdown, alles bij haar even stil heeft gelegen, waardoor de ontvangen naheffingsaanslagen ook zijn blijven liggen en er niet tijdig bezwaar is gemaakt.
2.6
Het Gerecht oordeelt als volgt. De Belastingdienst heeft in verband met het corona-virus beleid uitgevaardigd dat voor aanslagen met een dagtekening van 1 januari tot en met 30 juni 2020 de bezwaartermijn verlengd wordt met twee maanden. Voor zover de naheffingsaanslagen met voormelde dagtekening zijn opgelegd biedt dit beleid belanghebbende geen soelaas nu de bezwaren ook niet zijn ingediend binnen de verlengde termijn. Voor het overige vormt de uitbraak van het corona-virus en hetgeen belanghebbende daarover heeft aangevoerd naar het oordeel van het Gerecht geen omstandigheid op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. De Inspecteur heeft de bezwaren dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

3.PROCESKOSTEN EN GRIFFIERECHT

Het Gerecht ziet geen aanleiding voor een vergoeding van de proceskosten of het griffierecht.
4.DE BESLISSING
Het Gerecht:
- verklaart het beroep tegen de onder 1.1 genoemde naheffingsaanslagen ongegrond.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 29 maart 2023, in tegenwoordigheid van de griffier M.M.M. Faro MSc .
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500