ECLI:NL:CRVB:2017:3670
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlaging door niet ondertekenen werkervaringstraject
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellant tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam, waarin de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Appellant ontvangt sinds 15 april 2011 bijstand op basis van de Participatiewet (PW). Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft appellant uitgenodigd voor een voorlichtingsbijeenkomst voor een werkervaringsplaats, maar appellant heeft na de bijeenkomst geweigerd het trajectaanbod te ondertekenen. Hierdoor heeft het college besloten om de bijstand van appellant met 100% te verlagen voor de duur van een maand, omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van de aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling.
De rechtbank heeft overwogen dat appellant niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan door het werkervaringstraject niet te accepteren. Appellant heeft in hoger beroep aangevoerd dat de maatregel niet kan worden opgelegd, omdat hij wel op de voorlichtingsbijeenkomst is verschenen. De Centrale Raad van Beroep heeft echter geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd, omdat appellant niet heeft voldaan aan de verplichting om gebruik te maken van de aangeboden voorziening. De Raad heeft vastgesteld dat er geen dringende redenen waren om van de maatregel af te zien en dat de gedraging van appellant verwijtbaar was.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 september 2017.