ECLI:NL:CRVB:2017:2386
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bijzondere bijstand voor bewassingskosten in zorginstelling en de noodzaak van medische onderbouwing
In deze zaak gaat het om de verlening van bijzondere bijstand voor bewassingskosten van appellanten die in een zorginstelling verbleven. De Centrale Raad van Beroep behandelt het hoger beroep tegen een besluit van het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant. De Raad oordeelt dat de aanvraag van appellanten voor bijzondere bijstand op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) niet correct is afgehandeld. De Raad verwijst naar eerdere uitspraken en benadrukt dat het dagelijks bestuur de goedkoopste en meest adequate voorziening moet hanteren bij het toekennen van bijstand. De Raad vernietigt het besluit van 23 maart 2016 voor zover het betreft de periode van week 29 tot en met 44 van 2012, omdat het dagelijks bestuur niet heeft aangetoond dat de kosten niet noodzakelijk zijn. De Raad draagt het dagelijks bestuur op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Voor de periode vanaf week 45 van 2012 kan het recht op bijstand niet worden vastgesteld, omdat appellanten geen bewijsstukken hebben overgelegd. De Raad veroordeelt het dagelijks bestuur in de proceskosten van appellanten tot een bedrag van € 990,- en bepaalt dat het in beroep betaalde griffierecht van € 46,- vergoed moet worden.