ECLI:NL:CRVB:2015:3304
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten van wassen van kleding door de Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 29 september 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van het wassen van kleding door betrokkene, die samen met zijn echtgenote in een zorginstelling verblijft. De aanvraag was ingediend door hun zoon op 17 september 2012, maar werd afgewezen door het dagelijks bestuur van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Werkplein Hart van West-Brabant op basis van een medisch advies van de GGD-arts, die concludeerde dat er geen medische noodzaak was voor vaker wassen van de kleding.
De rechtbank had het beroep van betrokkene gegrond verklaard en het bestreden besluit vernietigd, omdat betrokkene niet op familieleden kon terugvallen voor het wassen van zijn kleding. In hoger beroep heeft appellant, het dagelijks bestuur, aangevoerd dat betrokkene wel degelijk een beroep kan doen op zijn zoon, maar de Raad oordeelde dat de zoon niet bereid was om deze taak op zich te nemen. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar met verbetering van gronden, en oordeelde dat appellant een nieuwe beslissing op bezwaar moest nemen.
De Raad heeft ook overwogen dat de kosten voor het wassen van de kleding van betrokkene noodzakelijk waren, maar dat de bijzondere omstandigheden ontbraken, omdat betrokkene geen medische indicatie had voor het vaker wassen van zijn kleding. De Raad heeft de proceskosten van betrokkene in hoger beroep toegewezen, tot een bedrag van € 980,-. De uitspraak benadrukt het belang van medische noodzaak en de rol van familie in het verkrijgen van bijzondere bijstand.