ECLI:NL:CRVB:2013:2036
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten naar de voedselbank in Roermond
In deze zaak gaat het om de toekenning van bijzondere bijstand voor reiskosten naar de voedselbank in Roermond. Appellante ontvangt sinds 3 mei 2001 bijstand op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Het college van burgemeester en wethouders van Roerdalen heeft op 10 januari 2007 de bijstand ingetrokken, omdat appellante volgens hen een gezamenlijke huishouding voerde. Deze intrekking werd later door de Raad herroepen, en appellante ontving in mei 2010 nabetaling van de bijstand over een eerdere periode.
Appellante heeft op 26 maart 2010 verzocht om vergoeding van reiskosten naar voedselbanken in Heinsberg en Haaren (Duitsland). Het college heeft op 8 september 2010 bijzondere bijstand toegekend voor reiskosten naar de voedselbank in Roermond, maar slechts tot een bedrag van € 335,92. Het college verklaarde het bezwaar tegen dit besluit ongegrond in een besluit van 7 juni 2011.
De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, waarna appellante in hoger beroep ging. De Raad heeft vastgesteld dat het verzoek van appellante om vergoeding van reiskosten moet worden opgevat als een aanvraag om bijzondere bijstand. De Raad oordeelt dat appellante vanaf 27 april 2007 weer bijstand ontving en dat er geen noodzaak meer was om de voedselbank te bezoeken. De Raad bevestigt dat het college terecht heeft geoordeeld dat de voedselbank in Roermond de goedkoopste en meest adequate voorziening was voor appellante.
De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak en ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.