ECLI:NL:CRVB:2016:577
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering; medewerkingsverplichting en informed consent
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante ontving sinds 1 augustus 2012 bijstand, maar na een anonieme melding over een medebewoner, T, heeft het dagelijks bestuur van Orionis Walcheren een onderzoek ingesteld. Tijdens huisbezoeken op 1 en 7 april 2014 verleende appellante aanvankelijk toestemming, maar trok deze later in. Het dagelijks bestuur schorste de bijstand en introk deze later, omdat appellante niet voldoende meewerkte aan het onderzoek. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond, maar appellante ging in hoger beroep. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het dagelijks bestuur niet voldoende had aangetoond dat er een redelijke grond was voor de huisbezoeken en dat appellante niet had geschonden aan haar medewerkingsverplichting. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en het besluit van het dagelijks bestuur voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 6 april 2014, maar bevestigde de intrekking van de bijstand vanaf 7 april 2014. Het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, maar het dagelijks bestuur werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten.