ECLI:NL:CRVB:2016:445
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.W. Schuttel
- G. van Zeben-de Vries
- P. Vrolijk
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om kwijtschelding resterende vordering wegens niet nakomen inlichtingenverplichting
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De zaak betreft een verzoek van appellante om kwijtschelding van een resterende vordering die voortvloeit uit de terugvordering van onverschuldigd betaalde uitkeringen op grond van de WAO, ZW en TW. De terugvordering was het gevolg van het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenverplichting door appellante. De Raad heeft vastgesteld dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden voor kwijtschelding zoals neergelegd in de relevante artikelen van de WAO, ZW en TW. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad heeft deze beslissing bevestigd, omdat appellante niet aan de voorwaarden voldeed. De Raad heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de terugvordering het gevolg was van de schending van de inlichtingenverplichting door appellante, en dat het Uwv daarom niet bevoegd was om van verdere terugvordering af te zien. De Raad heeft ook aangegeven dat appellante in eerdere procedures al had erkend dat zij onjuiste informatie had verschaft, wat haar recht op uitkeringen beïnvloedde. De uitspraak bevestigt dat de terugvordering rechtmatig was en dat appellante niet in aanmerking kwam voor kwijtschelding van de resterende vordering.