Uitspraak
OVERWEGINGEN
De Raad komt tot de volgende beoordeling.
a. gedurende het jaar 2015 100% van de maandelijkse fiscale bijtelling,
b. gedurende het jaar 2016 75% van de maandelijkse fiscale bijtelling,
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 15 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het privégebruik van een dienstauto door de korpschef van politie. De appellant, werkzaam bij de politie, had eerder het recht op privégebruik van zijn dienstauto, maar dit recht werd beëindigd op basis van het nieuwe Dienstautobeleid dat op 1 januari 2015 in werking trad. Dit beleid was bedoeld om een einde te maken aan de verschillende korpsregelingen en om kosten te besparen. De Raad oordeelde dat de korpschef bevoegd was om het beleid te wijzigen en dat het beëindigen van het privégebruik niet kennelijk onredelijk was. De appellant had een overgangsregeling van achttien maanden gekregen, waarin hij nog een jaar privé gebruik mocht maken van de auto en daarna een financiële vergoeding ontving. De Raad concludeerde dat er geen onvoorwaardelijke toezegging was gedaan aan de appellant en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een afwijking van het beleid rechtvaardigden. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die het beroep van de appellant ongegrond had verklaard.