ECLI:NL:CRVB:2016:325
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van niet-naleving inlichtingenverplichting met betrekking tot persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 26 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over de intrekking en terugvordering van bijstand aan appellante, die sinds 23 oktober 2003 bijstand ontving op basis van de Wet werk en bijstand (WWB). De zaak is ontstaan na een anonieme melding in 2012 dat appellante het voor haar verstandelijk gehandicapte kind bestemde persoonsgebonden budget (PGB) niet correct zou besteden. De Sociale Recherche Twente heeft daarop een onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat appellante geen informatie had verstrekt over een en/of-rekening waarop PGB-gelden werden gestort. Het college van burgemeester en wethouders van Enschede heeft appellante verzocht om diverse gegevens, maar zij heeft hieraan geen gehoor gegeven. Dit leidde tot de intrekking van haar bijstand per 16 april 2010 en een terugvordering van € 48.077,16.
Appellante heeft tegen het besluit van het college bezwaar gemaakt, maar het college verklaarde de bezwaren ongegrond. De rechtbank Overijssel verklaarde het beroep van appellante tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding. Appellante stelde dat zij het besluit niet had ontvangen, maar de Raad oordeelde dat het college aannemelijk had gemaakt dat het besluit op de juiste wijze was verzonden. De Raad concludeerde dat het beroep van appellante tijdig was ingediend en vernietigde de uitspraak van de rechtbank.
De Raad beoordeelde vervolgens de inhoudelijke gronden van het beroep. Appellante had niet de gevraagde gegevens over de PGB-gelden overgelegd en had niet voldaan aan haar inlichtingenverplichting. De Raad oordeelde dat het college terecht de bijstand had ingetrokken, omdat niet kon worden vastgesteld of appellante in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad verklaarde het beroep ongegrond en veroordeelde het college in de proceskosten van appellante.