ECLI:NL:CRVB:2017:2383
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bijstandsintrekking
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 27 juni 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, die bijstand ontving op basis van de Participatiewet, had bezwaar gemaakt tegen de intrekking van zijn bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het college had het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard op grond van een niet verschoonbare termijnoverschrijding, omdat de appellant het bezwaar te laat zou hebben ingediend. De rechtbank had het beroep van de appellant tegen deze niet-ontvankelijk verklaring eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift geen concrete beroepsgrond zou bevatten.
De Raad heeft echter geoordeeld dat de rechtbank ten onrechte het beroep niet-ontvankelijk heeft verklaard. De Raad heeft vastgesteld dat het beroepschrift van de appellant wel degelijk een concrete beroepsgrond bevatte, namelijk dat hij het besluit van 31 augustus 2015 niet eerder had ontvangen en daarom niet te laat bezwaar had gemaakt. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het college opgedragen om opnieuw op het bezwaar van de appellant te beslissen, met inachtneming van de uitspraak van de Raad. Tevens is het college veroordeeld in de proceskosten van de appellant, die in totaal € 1.980,- bedragen, en moet het college het griffierecht van € 170,- vergoeden aan de appellant.