In deze zaak heeft appellant, geboren in 1936 en woonachtig in Marokko, hoger beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn bezwaar door de Sociale verzekeringsbank (Svb) tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een toeslag op zijn ouderdomspensioen. De Svb had op 16 juli 2018 besloten om de aanvraag af te wijzen, omdat appellant op het moment van overlijden van zijn eerste echtgenote geen recht had op toeslag. Appellant heeft echter gesteld dat hij het besluit van 16 juli 2018 niet heeft ontvangen, wat de Svb niet kon aantonen, aangezien het besluit niet aangetekend was verzonden en er geen verzendadministratie beschikbaar was. Hierdoor is de termijn voor het indienen van bezwaar pas begonnen op 25 december 2018, toen appellant een kopie van het besluit ontving. Het bezwaarschrift dat op 9 januari 2019 werd ingediend, was dus tijdig. De rechtbank had het beroep van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring ongegrond verklaard, maar de Centrale Raad van Beroep heeft deze uitspraak vernietigd. De Raad heeft geoordeeld dat de Svb ten onrechte het bezwaar niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft de Svb opgedragen om opnieuw op het bezwaar van appellant te beslissen, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is bepaald dat tegen de nieuwe beslissing op bezwaar slechts beroep kan worden ingesteld bij de Raad.