Uitspraak
12.393 WIA
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt de Staat der Nederlanden (het Ministerie van Veiligheid en Justitie) tot vergoeding aan appellant van zijn schade tot een bedrag van € 500,-.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft appellant schadevergoeding gevorderd van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) omdat er geen loonsanctie aan zijn werkgever was opgelegd. De beslissing om geen loonsanctie op te leggen was vastgelegd in een besluit van 23 maart 2010, waartegen appellant geen bezwaar heeft gemaakt. Hierdoor heeft dit besluit formele rechtskracht gekregen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat voor schadevergoeding slechts plaats is indien het besluit als onrechtmatig kan worden aangemerkt. Aangezien appellant geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit, is er geen aanleiding voor een uitzondering op de formele rechtskracht. De rechtbank had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellant heeft aangevoerd dat hij door de re-integratievisie op het verkeerde been is gezet, maar de Raad oordeelt dat hij redelijkerwijs had kunnen voorzien dat het niet opleggen van een loonsanctie in de toekomst tot schade zou leiden. De Raad wijst het hoger beroep van appellant af, maar kent hem wel een schadevergoeding toe wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De Raad stelt vast dat de redelijke termijn met ruim een maand is overschreden en veroordeelt de Staat tot betaling van € 500,- aan appellant.