ECLI:NL:CRVB:2015:4412
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herzieningsverzoek wegens gebrek aan nieuwe feiten of veranderde omstandigheden
Op 8 december 2015 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak. Verzoekster had op 1 juni 2015 verzocht om herziening van de uitspraak van de Raad van 9 juli 2013, waarin haar beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Utrecht ongegrond was verklaard. Dit besluit had betrekking op de verlaging van haar bijstandsuitkering wegens onvoldoende medewerking aan een onderzoek naar haar mogelijkheden om in haar eigen levensonderhoud te voorzien. De rechtbank Utrecht had eerder de uitspraak van het college bevestigd en verzoekster had hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad heeft vastgesteld dat de verzoeken om herziening zijn ingediend op basis van feiten en omstandigheden die niet nieuw zijn en die niet hebben geleid tot een andere uitspraak. De Raad heeft de argumenten van verzoekster, waaronder haar onvrede over de gang van zaken en de rol van haar pro deo advocaat, niet als nieuwe feiten of veranderde omstandigheden aangemerkt. De Raad heeft geoordeeld dat de verzoeken om herziening niet tijdig zijn ingediend en dat de eerdere uitspraken onherroepelijk zijn geworden.
Uiteindelijk heeft de Centrale Raad van Beroep het verzoek om herziening afgewezen, met de overweging dat de aangevoerde gronden niet voldoen aan de eisen voor herziening zoals gesteld in de Algemene wet bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter F. Hoogendijk, in aanwezigheid van griffier J.L. Meijer, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2015.