ECLI:NL:CRVB:2013:898
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.P.M. Zeijen
- W.F. Claessens
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de noodzaak van medisch onderzoek naar psychische belastbaarheid in het kader van bijstandsverlening
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante, die sinds 1 augustus 2009 bijstand ontvangt op grond van de Wet werk en bijstand (WWB). Appellante heeft geweigerd mee te werken aan een re-integratietraject dat door het college van burgemeester en wethouders van Utrecht was opgezet, inclusief een medisch onderzoek door een psychiater. Het college heeft daarop besloten om de bijstand van appellante met 100% te verlagen voor een maand, omdat zij niet of onvoldoende had meegewerkt aan het onderzoek naar haar mogelijkheden om via scholing of andere activiteiten in haar eigen levensonderhoud te voorzien.
De rechtbank Utrecht heeft het beroep van appellante tegen dit besluit ongegrond verklaard. Appellante stelde dat het college niet had mogen eisen dat zij meewerkte aan het medisch onderzoek. De rechtbank oordeelde echter dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten tot het opnemen van het medisch onderzoek in het voorzieningenplan, gezien de persoonlijke omstandigheden van appellante, waaronder haar lange periode van dakloosheid en het gebrek aan werkervaring.
In hoger beroep heeft de Centrale Raad van Beroep de aangevallen uitspraak bevestigd. De Raad oordeelde dat het niet aan appellante, maar aan het college is om te bepalen of een psychologisch onderzoek noodzakelijk is. De Raad concludeerde dat er voldoende redenen waren voor het college om een onderzoek naar de mogelijkheden en beperkingen van appellante te laten uitvoeren, inclusief haar psychische gesteldheid. De Raad oordeelde verder dat het niet meewerken aan het onderzoek niet betekent dat er geen verwijtbaarheid is, en dat het college op grond van de wet verplicht was om de bijstand te verlagen. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.