Op 15 november 2018 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 28 mei 2015. In die eerdere uitspraak werd het eervol ontslag van de verzoeker, die werkzaam was bij De Kompanjie, in stand gelaten vanwege onbekwaamheid en ongepast gedrag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Wubs, heeft verzocht om herziening op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, waaronder een diagnose van een psycholoog die zou wijzen op een stoornis die zijn gedrag beïnvloedde. Het dagelijks bestuur van De Kompanjie, vertegenwoordigd door mr. M.J.F. Nuijens en M.H. Swenne, heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad overweegt dat herziening van een onherroepelijke uitspraak alleen mogelijk is op basis van feiten of omstandigheden die vóór de uitspraak hebben plaatsgevonden en die niet eerder bekend waren. De Raad concludeert dat de verzoeker geen nieuwe feiten heeft aangedragen die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid. De verklaring van de psycholoog biedt geen bewijs van arbeidsongeschiktheid ten tijde van het ontslag. De Raad ziet daarom geen aanleiding om een deskundige te benoemen, zoals door de verzoeker is gevraagd. De uitspraak van 15 november 2018 wijst het verzoek om herziening af, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.