1.4.Bij beslissing op bezwaar van 10 juli 2012 (bestreden besluit) heeft de Svb het bezwaar van betrokkene tegen een besluit van 16 december 2011 ongegrond verklaard. Daartoe is overwogen dat betrokkene op grond van het Besluit uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen 1976 (KB 557) en het Besluit uitbreiding en beperking kring van verzekerden volksverzekeringen 1989 (KB 164) uitgesloten was van de verzekering ingevolge de volksverzekeringen, omdat tijdens de dienstbetrekking van betrokkene met het IUSCT het sociale zekerheidsstelsel van deze organisatie op haar van kracht was.
2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen de beslissing op bezwaar van 10 juli 2012 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het besluit van 16 december 2011 herroepen, voor zover daarin de periode van 7 juli 1986 tot en met 31 december 1998 als
niet-verzekerd wordt aangemerkt. Daartoe is overwogen dat in beginsel als uitgangspunt voor de uitzondering op de verzekeringsplicht voor de volksverzekeringen als hier aan de orde heeft te gelden dat een betrokkene uit hoofde van diens aanspraak ingevolge het sociale stelsel van de volkenrechtelijke organisatie een bescherming ondervindt, die naar aard en omvang op één lijn is te stellen met de bescherming die de Nederlandse volksverzekeringen bieden. Aan deze voorwaarde is naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet voldaan, omdat uit een brief van het IUSCT van 24 september 2012 blijkt dat binnen het sociale stelsel van het IUSCT een specifieke risicodekking ter zake van ouderdom ontbreekt.
3. De Svb heeft in hoger beroep aangevoerd dat betrokkene op grond van KB 557 en KB 164 terecht niet verzekerd is geacht ingevolge de volksverzekeringen. Daarbij heeft de Svb erop gewezen dat de zinsnede ‘coverage comparable to the coverage under Netherlands legislation’ in artikel 20, tweede lid, van de briefwisseling tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de President van het IUSCT inzake het toekennen van voorrechten en immuniteiten aan het Tribunaal van 6 en 24 september 1990, Trb. 1990, nr. 150 (Zetelovereenkomst), niet meer of minder impliceert dan dat de regelingen zodanige trekken moeten vertonen dat zij met elkaar te vergelijken zijn. Aan die voorwaarde wordt volgens de Svb voldaan, omdat de regeling van het IUSCT voorziet in een ‘separation benefit’ bestaande uit een bedrag ineens, verkregen door een jaarlijkse kapitaalinleg door het tribunaal van een bedrag gelijk aan een maandsalaris alsmede de op dit kapitaal verkregen rente. Verder heeft de Svb bij brief van 23 oktober 2014 medegedeeld dat betrokkene tot 29 juni 1991 niet op grond van KB 557 en KB 164 uitgesloten is geweest van de verzekering voor de volksverzekeringen. Dit leidt volgens de Svb echter niet tot een andere conclusie over de niet verzekerde periode, omdat betrokkene toen op grond van artikel 20, tweede lid, van de Zetelovereenkomst reeds was uitgesloten van de verplichte verzekering voor de volksverzekeringen.
4. De Raad komt tot de volgende beoordeling.