ECLI:NL:CRVB:2015:2177
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Ontslag wegens ongeschiktheid en verstoorde arbeidsrelatie bij gemeente Waterland
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van appellante tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin het beroep tegen het bestreden besluit van het college van burgemeester en wethouders van Waterland ongegrond werd verklaard. Appellante, die sinds 2008 als beleidsmedewerker bij de gemeente Waterland werkte, werd ontslagen op grond van ongeschiktheid voor haar functie en een verstoorde arbeidsrelatie. Het ontslag volgde na een verbetertraject dat niet het gewenste resultaat opleverde. Appellante voerde aan dat het verbetertraject voortijdig was afgebroken en dat er medische componenten waren die niet in aanmerking waren genomen. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college voldoende had aangetoond dat appellante ongeschikt was voor haar functie, en dat het verbetertraject niet had geleid tot de noodzakelijke verbetering. De Raad bevestigde dat het bestuursorgaan bevoegd was om het verbetertraject tussentijds te beëindigen, gezien de gebrekkige zelfreflectie en het leervermogen van appellante. De Raad concludeerde dat de schorsing van appellante gerechtvaardigd was en dat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.