ECLI:NL:CRVB:2017:554
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- N.J. van Vulpen-Grootjans
- J.N.A. Bootsma
- M. Kraefft
- Rechtspraak.nl
Ongeschiktheid voor functie en medische oorzaken bij ambtenaar met autismespectrumstoornis
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een ambtenaar die door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag ontslagen is wegens ongeschiktheid voor zijn functie. De appellant, die sinds 2007 in dienst was, had te maken met een aantal reorganisaties en functioneerde tot 2011 voldoende. Echter, na die tijd kreeg hij steeds meer kritiek op zijn prestaties en gedrag, wat leidde tot een beoordeling met als eindoordeel 'onvoldoende'. In 2014 werd een tweede beoordeling vastgesteld, wederom met een 'onvoldoende' als eindoordeel. Het college besloot vervolgens om de appellant ontslag te verlenen, waarbij de bedrijfsarts geen medische beperkingen constateerde. De appellant stelde echter dat zijn ongeschiktheid voortkwam uit een medische aandoening, namelijk de stoornis van Asperger.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het college niet bevoegd was om de appellant ontslag te verlenen op basis van onbekwaamheid of ongeschiktheid, zonder rekening te houden met de medische achtergrond van de appellant. De Raad baseerde zich op eerdere rechtspraak die stelt dat bij gerede twijfel over de medische oorzaak van ongeschiktheid, er onderzoek moet plaatsvinden. De Raad concludeerde dat de ongeschiktheid van de appellant inderdaad voortvloeide uit ziekte of gebrek, en dat het college onvoldoende had onderbouwd dat de stoornis van Asperger geen medische reden voor ontslag vormde. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het college werd veroordeeld in de proceskosten van de appellant.