Uitspraak
OVERWEGINGEN
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 8 januari 2014 ongegrond.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 31 maart 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant had bijstand aangevraagd op 15 februari 2012, maar zijn aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De rechtbank had eerder de afwijzing van de aanvraag vernietigd en het college opgedragen een nieuwe beslissing te nemen. Het college had vervolgens opnieuw de aanvraag afgewezen, omdat de appellant niet kon aantonen dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde en voldoende werd onderhouden door familie.
De appellant heeft hoger beroep ingesteld en betwist dat de bedragen die hij van familie en vrienden heeft ontvangen als middelen voor bijstandsverlening moeten worden aangemerkt. De Raad heeft overwogen dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze bedragen schulden zijn. De Raad heeft daarbij verwezen naar eerdere rechtspraak waarin is vastgesteld dat kasstortingen en bijschrijvingen op een bankrekening van een bijstandontvanger in beginsel als middelen worden beschouwd. De Raad heeft geconcludeerd dat de bedragen die de appellant heeft ontvangen bedoeld zijn om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en dat deze terecht door het college zijn aangemerkt als middelen.
De uitspraak bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en verklaart het beroep van de appellant tegen het nader besluit van het college ongegrond. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.