ECLI:NL:CRVB:2018:1872
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake bijstandsverlening en inlichtingenverplichting met betrekking tot ontvangen giften van moeder
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland, waarin de bijstandsverlening aan appellanten werd herzien op basis van niet-gemelde inkomsten van de moeder van appellant. Appellanten ontvingen vanaf 1 juli 2012 bijstand op grond van de Participatiewet. Tijdens een bezwaarprocedure gaven zij aan dat zij maandelijks geld van de moeder ontvingen voor hun ziektekostenverzekering. Het college van burgemeester en wethouders van Arnhem heeft vervolgens onderzoek gedaan naar deze giften, wat leidde tot de conclusie dat deze als inkomsten moesten worden aangemerkt. Hierdoor zijn de bijstandsuitkeringen over een bepaalde periode herzien en zijn de kosten van bijstand teruggevorderd. Appellanten hebben in hoger beroep aangevoerd dat zij de inlichtingenverplichting niet hebben geschonden, omdat het om geleende bedragen ging en het college al op de hoogte was van de bijschrijvingen. De Raad voor de Rechtspraak heeft echter geoordeeld dat de appellanten niet aan hun meldingsplicht hebben voldaan, omdat zij de bedragen niet tijdig hebben gemeld. De Raad heeft vastgesteld dat het hoger beroep tijdig was ingediend, ondanks de bewering van het college dat dit niet het geval was. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de opgelegde boete voor het niet nakomen van de inlichtingenverplichting terecht was.