ECLI:NL:CRVB:2014:3495
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake arbeidsongeschiktheid en inkomenseis onder de Wet WIA
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd bevestigd. Het Uwv had in een eerder besluit de mate van arbeidsongeschiktheid van appellante vastgesteld op 53% en later gecorrigeerd naar 70,78%. De rechtbank verklaarde het beroep van appellante ongegrond, maar appellante was het hier niet mee eens en stelde dat de rechtbank de feiten onjuist had vastgesteld. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat het Uwv de beperkingen voor arbeid van appellante op 20 april 2011 zorgvuldig had beoordeeld. De Raad concludeerde dat er sprake was van een wijziging in de rechtspositie van appellante door de wijziging van de resterende verdiencapaciteit. De Raad vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van appellante gegrond. Tevens werd het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellante, die in totaal € 2.435,- bedroegen. De uitspraak werd gedaan op 29 oktober 2014.