ECLI:NL:CRVB:2024:1683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Herbeoordeling arbeidsongeschiktheid en proceskostenveroordeling in WIA-zaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Appellant, die sinds 15 januari 2015 een uitkering ontvangt op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), was het niet eens met de herbeoordeling van zijn arbeidsongeschiktheid door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had vastgesteld dat appellant per 18 augustus 2020 43,43% arbeidsongeschikt was, maar tijdens de beroepsprocedure wijzigde het Uwv deze grondslag naar 46,58%. De rechtbank had het bestreden besluit vernietigd, maar de Raad oordeelde dat de rechtbank niet volledig had gehandeld door niet het primaire besluit te herroepen en de proceskostenveroordeling niet correct had vastgesteld.
De Raad heeft geoordeeld dat de rechtbank het Uwv had moeten veroordelen in de kosten die appellant in bezwaar heeft gemaakt, en dat de proceskostenveroordeling in beroep onvolledig was. De Raad heeft de proceskosten in bezwaar, beroep en hoger beroep vastgesteld op respectievelijk € 1.248,-, € 2.625,- en € 875,-, wat leidt tot een totaalbedrag van € 4.748,-. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in deze kosten en het griffierecht van € 136,- aan appellant terugbetaald. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het beroep van appellant is gegrond verklaard.