ECLI:NL:CRVB:2014:147
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- C.P.J. Goorden
- J.J.T. van den Corput
- L.J.A. Damen
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van ZW-uitkering na fraudeonderzoek door Uwv
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van een Ziektewet (ZW) uitkering van appellante, die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. Appellante was van 1 januari 2009 tot en met 5 april 2009 werkzaam als huishoudelijke hulp via een uitzendbureau. Na haar ziekmelding op 6 april 2009 ontving zij een ZW-uitkering, die later door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) werd herzien en ingetrokken op basis van een fraudeonderzoek. Dit onderzoek concludeerde dat appellante geen echte dienstbetrekking had met het uitzendbureau, maar dat er sprake was van een gefingeerd dienstverband. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep bevestigde de uitspraak van de rechtbank. De Raad oordeelde dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek had verricht en dat de bevindingen uit het fraudeonderzoek voldoende aannemelijk maakten dat appellante geen recht had op de ZW-uitkering. De Raad wees erop dat appellante niet in staat was om met objectieve en verifieerbare gegevens het tegendeel aan te tonen. De verklaringen van appellante en de eigenaresse van het uitzendbureau waren inconsistent en boden geen solide basis voor het aannemen van een dienstverband. De Raad concludeerde dat er geen dringende redenen waren om van de terugvordering van de onverschuldigd betaalde uitkering af te zien.
De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldig onderzoek door het Uwv en de verantwoordelijkheid van appellanten om hun claims met bewijs te onderbouwen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak en wees verzoeken om proceskostenvergoeding af.