ECLI:NL:RBMNE:2015:7472
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- N.M.H. van Ek
- Y. Sneevliet
- G.C. van Gelein Vitringa-Boudewijnse
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van WAO-uitkering en toeslag op grond van de Toeslagenwet wegens niet gemelde inkomsten uit criminele activiteiten
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 21 augustus 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). De eiser, die sinds 3 december 1999 een WAO-uitkering ontvangt, heeft in beroep de besluiten van het Uwv aangevochten die betrekking hebben op de herziening van zijn uitkering en de beëindiging van zijn toeslag op grond van de Toeslagenwet (TW). De besluiten zijn genomen naar aanleiding van een politieonderzoek waaruit bleek dat eiser inkomsten uit arbeid had genoten, die hij niet had gemeld. Het Uwv heeft vastgesteld dat eiser in de periode van 1 januari 2008 tot en met 7 mei 2012 een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 57.398,50 heeft ontvangen, wat resulteerde in een terugvordering van € 40.736,60 aan onverschuldigd betaalde uitkeringen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende zorgvuldig onderzoek heeft verricht en dat de bevindingen zijn onderbouwd met rapporten van de politie. Eiser heeft betoogd dat zijn inkomsten voortkwamen uit erfenissen en niet uit criminele activiteiten, maar de rechtbank oordeelde dat hij niet in staat was om de onjuistheid van de bevindingen van het Uwv aannemelijk te maken. De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht de herziening van de WAO-uitkering en de beëindiging van de toeslag heeft doorgevoerd, en dat de terugvordering van de onverschuldigd betaalde bedragen gerechtvaardigd is.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Eiser kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.