ECLI:NL:CRVB:2014:1249
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- M.M. van der Kade
- T.L. de Vries
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Verschuiving ingangsdatum toekenning ouderdomspensioen en het vertrouwensbeginsel
In deze zaak gaat het om de verschuiving van de ingangsdatum van een ouderdomspensioen op grond van de Algemene Ouderdomswet (AOW). Appellante heeft op 31 oktober 2011 een ouderdomspensioen aangevraagd, dat bij besluit van 1 november 2011 met ingang van april 2012 is toegekend. Echter, in dat besluit werd vermeld dat de ingangsdatum mogelijk zou verschuiven door een wetswijziging. Op 20 december 2011 verzocht appellante de Sociale verzekeringsbank (Svb) om geen rekening te houden met de loonheffingskorting, wat leidde tot een aanpassing van het pensioenbedrag. De Svb stelde de ingangsdatum van het pensioen vast op 24 april 2012, wat resulteerde in een lager pensioenbedrag voor april 2012. Appellante ging in beroep tegen het besluit van de Svb, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarbij het beroep op het vertrouwensbeginsel werd verworpen.
In hoger beroep heeft appellante betoogd dat de Svb verplicht was het in het besluit van 5 januari 2012 vermelde pensioenbedrag te betalen, omdat zij erop had mogen vertrouwen dat dit bedrag correct was vastgesteld. De Svb daarentegen stelde dat er geen sprake was van een gerechtvaardigde verwachting en dat het afzien van het horen van appellante terecht was. De Centrale Raad van Beroep heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat appellante niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op het pensioenbedrag dat in het besluit van 5 januari 2012 was vermeld, omdat de wetswijziging nog niet was verwerkt in dat besluit. De Raad oordeelde dat de Svb niet van het horen van appellante had hoeven afzien, omdat er geen twijfel bestond over de ongegrondheid van het bezwaar.
De Raad bevestigde de aangevallen uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de Svb correct had gehandeld in de toepassing van de AOW-regelgeving. De beslissing van de Centrale Raad van Beroep werd openbaar uitgesproken op 11 april 2014.