ECLI:NL:RBMNE:2025:3338
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over duurzame arbeidsongeschiktheid en hoorplicht in bestuursrechtelijke procedure
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt de zaak van eiser tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) behandeld. Eiser, die sinds 3 september 2018 arbeidsongeschikt is door een cardiale aandoening, heeft een WIA-uitkering ontvangen die eindigde op 30 augustus 2022. Eiser heeft in 2021 en 2022 wijzigingen in zijn gezondheidssituatie doorgegeven, maar het Uwv heeft zijn uitkering niet aangepast. Eiser is in beroep gegaan tegen de beslissing van het Uwv om zijn uitkering niet te wijzigen, en stelt dat hij al per 31 augustus 2020 duurzaam arbeidsongeschikt had moeten worden verklaard. De rechtbank oordeelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep onvoldoende heeft gemotiveerd dat er op 23 januari 2021 geen sprake was van duurzame arbeidsongeschiktheid. De rechtbank wijst erop dat de verzekeringsarts geen informatie van behandelend artsen heeft betrokken in zijn beoordeling. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd en geeft het Uwv de gelegenheid om dit gebrek te herstellen. De rechtbank stelt een termijn van zes weken in voor het Uwv om de motivering aan te vullen of een nieuwe beslissing te nemen. De zaak blijft verder aanhangig totdat het Uwv zijn herstelpoging heeft gedaan.