ECLI:NL:CRVB:2016:774
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- H.J. Simon
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderbijslag en ingezetenschap Nederland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 maart 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellante, een Surinaamse vrouw, had een aanvraag om kinderbijslag voor haar in Nederland geboren zoon ingediend bij de Sociale Verzekeringsbank (Svb). De Svb had deze aanvraag afgewezen op grond van het feit dat appellante niet in Nederland woont of werkt, en dus niet verzekerd is onder de Algemene Kinderbijslagwet (AKW). De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep.
De Raad oordeelde dat de Svb terecht had afgezien van het horen van appellante, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De Raad benadrukte dat de voorwaarden voor het recht op kinderbijslag strikt zijn en dat het feit dat het kind de Nederlandse nationaliteit heeft, niet automatisch leidt tot een aanspraak op kinderbijslag voor de ouders. De Raad verwees naar eerdere rechtspraak van de Hoge Raad, waarin werd vastgesteld dat het eigen belang van een kind niet kan resulteren in een aanspraak van de ouders op kinderbijslag. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, zonder aanleiding voor een proceskostenvergoeding.