ECLI:NL:CRVB:2012:BY5827

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
10 december 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
12-2197 WWB-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake sociale zekerheidswetgeving

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 december 2012 uitspraak gedaan in het verzet tegen een eerdere beslissing van de Raad van 19 juni 2012. De zaak betreft een hoger beroep dat niet-ontvankelijk was verklaard omdat het hogerberoepschrift niet tijdig was ingediend. De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. W.C. de Jonge, heeft verzet aangetekend tegen deze niet-ontvankelijk verklaring. De zitting ter behandeling van het verzet vond plaats op 17 september 2012, waarbij het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen niet aanwezig was.

De Raad heeft overwogen dat de termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift is aangevangen op 3 maart 2012, de dag na de bekendmaking van de aangevallen uitspraak door de rechtbank Rotterdam. De termijn voor het indienen van het hogerberoepschrift bedraagt zes weken, wat betekent dat deze eindigt op 14 april 2012. De gemachtigde van appellante heeft betoogd dat het hogerberoepschrift tijdig is ingediend, maar de Raad heeft deze stelling verworpen. De Raad heeft vastgesteld dat de termijn eindigt op 13 april 2012 om 23:59 uur, en dat het ingediende hogerberoepschrift op 16 april 2012 is ontvangen, wat te laat is.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, met T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden, in aanwezigheid van griffier D.W.M. Kaldenhoven. De beslissing is openbaar uitgesproken op 10 december 2012.

Uitspraak

12/2197 WWB-V
Centrale Raad van Beroep
Meervoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:55, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 21 van de Beroepswet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2012, 11/97 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[A. te B.]
het college van burgemeester en wethouders van Vlaardingen (college)
Datum uitspraak 10 december 2012.
PROCESVERLOOP
Bij uitspraak als bedoeld in artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 21 van de Beroepswet van 19 juni 2012 heeft de Raad het namens appellante door mr. W.C. de Jonge, advocaat, ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van de Raad van 19 juni 2012 heeft mr. De Jonge namens appellante verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 17 september 2012. Appellante heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. De Jonge. Het college is niet verschenen.
OVERWEGINGEN
De uitspraak van de Raad van 19 juni 2012 berust op de overwegingen dat het hogerberoepschrift niet tijdig is ingediend, en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat (de gemachtigde van) appellante niet in verzuim is geweest.
De rechtbank heeft op (vrijdag) 2 maart 2012 een afschrift van de aangevallen uitspraak aan (de gemachtigde van) appellante gezonden. Dat betekent dat de termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift is aangevangen op (zaterdag) 3 maart 2012. Het hogerberoepschrift is ingediend bij faxbericht van 16 april 2012.
De gemachtigde van appellante heeft in verzet betoogd dat het hogerberoepschrift - wel - tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een hogerberoepschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Awb) en vangt aan met ingang van de dag waarop de aangevallen uitspraak is bekendgemaakt (artikel 6:8 van de Awb). De eerste dag van de termijn is in dit geval (zaterdag) 3 maart 2012 en de laatste (zaterdag) 14 april 2012. Ingevolge de Algemene termijnenwet wordt de termijn verlengd tot (maandag) 16 april 2012. Het hogerberoepschrift is dus voor het einde van de termijn ontvangen (artikel 6:9 van de Awb). De gemachtigde heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat de termijn eindigt op (zaterdag) 14 april 2012 om 00.00 uur, zodat deze dag bij de hogerberoepstermijn hoort.
De Raad volgt de gemachtigde van appellante niet. De wettelijke termijn bedraagt zes weken (42 dagen). Ingevolge artikel 6:8 van de Awb gaat de termijn in met ingang van de dag na die waarop de aangevallen uitspraak is bekendgemaakt, in dit geval dus met ingang van (zaterdag) 3 maart 2012. “Met ingang van” een bepaalde dag moet worden begrepen als: bij het begin van die dag, in dit geval dus op (zaterdag) 3 maart 2012 om 00.00 uur. Dat betekent dat de termijn eindigt (afloopt) op (vrijdag) 13 april 2012 na het verstrijken van het tijdstip 23.59 uur. Op dat moment zijn immers 42 dagen (van 24 uur) verstreken. Indien het betoog van de gemachtigde van appellante zou worden gevolgd, zou de termijn 43 dagen, en daarmee meer dan zes weken bedragen.
Het verzet is ongegrond.
Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door T.G.M. Simons als voorzitter en H.C.P. Venema en M.F. Wagner als leden, in tegenwoordigheid van D.W.M. Kaldenhoven als griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 10 december 2012.
(getekend) T.G.M. Simons
(getekend) D.W.M. Kaldenhoven
JL